Dikke Mathilde
- Eddy Vaernewyck
- 16 apr
- 1 minuten om te lezen
Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā āDe zeeā, Georges Grard
Hoe ze daar ligt in een sluimer.
gekneed tot het allerzachtste vlees
geurt ze naar muskus en zout.
van alle lippen heeft zij de tederste.
de lijnen van haar lenden deinenĀ
uit, een golfslag in het landschap.
haar dikbuik nog kachelwarm
huivert ze van welbehagen in
al haar zenuwen en pezen,
een kathedraal van rust,Ā
een vleesgeworden OstendaiseĀ
ongenaakbaar als de zee.